Ruim vijfentwintig jaar geleden zat ik een poosje in de put. Ik had een ernstig ongeluk gehad en liep sindsdien niet meer zo gemakkelijk. En kort na het ongeluk moest ik ook nog eens mijn paard in laten slapen omdat ze ongeneeslijk kreupel was. Dan is het fijn dat je goede vrienden hebt, die je willen helpen. En zo kwam het dat ik ondanks alle ellende toch al snel weer een jong paard kocht, namelijk het jaarling Elmiro (Ramiro x Idool).
Ik wilde de jonge ruin destijds wel kopen, maar gezien de ellende die ik net achter de rug had, moest hij wel eerst gekeurd worden. Dat mocht. Dus werd Elmiro in de vrachtwagen van mijn vriend Rob geladen en reden we naar Bosch en Duin, waar hij gekeurd zou worden. We waren vlak bij de kliniek, toen we in de bak van de vrachtwagen hoorde dat er iets mis ging. We besloten dat we het best snel door konden rijden tot bij de kliniek en daar snel te gaan kijken.
Toen we de klep naar beneden deden zagen we al dat het mis was. Van mijn ruintje staken alleen de voetjes nog boven het schot uit en zijn hoofd hing vlak boven de grond aan de kettingen. En hij had het behoorlijk benauwd, zo hoorden we aan zijn piepende ademhaling. Met een mes sneed Rob snel zijn halster door en samen met wat mensen van de kliniek sleepten we mijn jonge paardje naar het midden van de vrachtwagen. Daar kon hij opstaan.
Een goede zomer
Het linker voorbeen, dat er in eerste instantie niet zo goed had uitgezien, genas gelukkig snel en helemaal zonder littekens. Dat gold echter niet voor zijn achterbeen, want de wond op de kogel ging steeds maar weer open. Ondanks dat hij er nooit kreupel van liep, besloot ik er echt alles aan te doen om de genezing op gang te brengen, maar niets hielp. Na een hele winter zijn benen afspuiten, medicijnen in de wond spuiten, de wond schoon maken en verbinden, zei mijn eigen veearts dat ik hem het best maar de hele zomer in de wei kon doen met andere paarden in de hoop dat het over zou zijn als ik hem aan het eind van de zomer weer op ging halen.
Dat bleek een succes. Na een zomer met een heel stel jonge hengsten in het land in Zwartewaal, was zijn wond dicht en aan het genezen, al zat er nog wel een bult op de plaats waar het gat had gezeten.
Zadelmak maken
In de winter daarna zette Elmiro een groeispurt in en groeide hij helemaal uit elkaar. Zijn achterhand was lange tijd behoorlijk wat hoger dan zijn voorhand. Ik heb er wel eens naar gekeken en me afgevraagd of het ooit weer goed zou komen. Maar gelukkig viel het mee en toen hij drie jaar was, was Elmiro een groot paard met normale formaten.
We maakten hem zadelmak. Dat ging heel gemakkelijk, ook al kon ik hem geen staartriem om doen, want dan bokte hij. We hadden geen buitenbak tot onze beschikking en dus reed ik Elmiro op een stukje land van een buurman of op het aardappelland van een boer uit de buurt. Tot ik op beide plaatsen niet meer kon rijden en toen moest ik naar een kennisje aan de andere kant van het dorp, die wel een buitenmanege had. En toen werd het moeilijk.
Elmiro bleek namelijk heel bang voor verkeer. De weggetjes naar de buitenmanege waren heel smal en de mensen die ze gebruikten hadden geen boodschap aan een meisje met een paard. Ze reden vlak langs me, zonder vaart te minderen. Helaas wilde Elmiro altijd het liefst vlak voordat de auto voorbij kwam, van angst midden op de weg springen. Heel wat keren zijn we bijna aangereden. Of hij ging er zomaar vandoor. En hij haatte water! Voor geen goud ging hij door een plas.
Hij werd ook steeds moeilijker te rijden voor mij, want hij was niet meer alleen 1.72 m. groot, maar ook heel breed en gespierd geworden. Soms gaf hij van vrolijkheid een bokje en dan vloog ik er met mijn 60 kilo zomaar vanaf. Daar kwam nog bij dat hij niet gemakkelijk te vervoeren was, ik denk door de ellendige eerste reis. Hij stapte niet graag meer in de vrachtwagen.
We reden wel wat wedstrijden, maar het werd geen groot succes. Toch was ik heel gek op hem en ik wist dat ik hem enorm zou missen, toen ik voor een aantal maanden als au pair naar Amerika zou gaan om daar voor twee kinderen te zorgen en een aantal paarden te trainen die door Rob daar naar toe waren verkocht.
IJsbrand Chardon
En hoe leuk ik het ook had in Californië, het was toch een schok toen Rob belde om te zeggen dat meervoudig wereldkampioen vierspanrijden IJsbrand Chardon naar Elmiro was komen kijken. We bleken dezelfde veearts te hebben en die had IJsbrand verteld dat ik een groot bruin rijpaard had, dat misschien in zijn vierspan zou passen. IJsbrand was direct enthousiast. Hij wilde hem wel veertien dagen proberen. “Ik denk dat je het moet doen,” zei Rob. “Hij is te groot en te sterk voor je geworden.”
Ik wilde er op dat moment nog niets van horen en liet Rob beloven om IJsbrand af te houden. Toen ik weer thuis was, belde IJsbrand mij op. Hij wilde het met Elmiro heel graag proberen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het echt niet zag zitten. “Dit is geen paard waar je aangespannen mee kunt rijden. Ik heb geprobeerd om hem een staartriem om te doen, maar hij bokte net zolang tot die er weer af was. Hij is helemaal niet verkeersmak en hij wil niet graag in een vrachtwagen. Hij heeft ook een verschrikkelijke hekel aan water. Als hij echt niet om een plas heen kan, dan springt hij er nog liever overheen dan hij er door gaat. Lijkt me niet handig als je de waterhindernis in gaat”, legde ik uit.
IJsbrand ging er niet op in en vroeg alleen hoe hij aan dat lelijke been kwam. Dat heb ik hem uitgelegd en toen ik eraan toe voegde dat hij daar nooit meer last van heeft gehad, vroeg hij opnieuw of hij het veertien dagen mocht proberen. “Dan kom je na veertien dagen kijken en als het goed is, kunnen we hem samen aangespannen rijden”, zei hij.
Ik geloofde er niets van. “Nou, goed dan. Kom hem maar halen, dan haal ik hem over veertien dagen wel weer bij je op”, zei ik.
Tot mijn grote schrik kwam hij met een gewone trailer. En ik had hem nog zo gezegd dat hij niet graag de vrachtwagen in liep. Maar Elmiro trok zich er niks van aan en liep heel braaf en gemakkelijk de trailer in. En zo vertrok hij. Na veertien dagen belde IJsbrand me op. “Zal ik hem maar weer op komen halen?”, vroeg ik hem. Maar dat hoefde niet.
En dus ben ik naar Schipluiden gereden en daar spande IJsbrand mijn Elmiro naast een ervaren vierspanpaard en ging er zo mee rijden. Door de oogkleppen had hij geen zicht op verkeer dat dicht bij kwam en hij bokte niet meer op de staartriem. Hij had duidelijk plezier in zijn werk. En ik besloot dat het goed was en dus heb ik Elmiro aan IJsbrand verkocht.
Gevolgd
Een paar jaar later ging ik aan de slag als redacteur bij De Paardenkrant en zo kon ik Elmiro toch steeds volgen. Elmiro liep bijna altijd in het achterspan. Vaak rechts. Na elke wedstrijd sprak ik IJsbrand over hoe het gegaan was. Ik mocht bovendien in 1994 het WK voor vierspannen tijdens de WEG in Den Haag verslaan. Daar zou Elmiro ook mee lopen, maar op het laatste moment kon hij toch niet mee, omdat hij in een spijker getrapt had.
Jarenlang was Elmiro een vaste waarde in het vierspan van Chardon. IJsbrand was in die jaren heel succesvol. Heel vaak haalden ze een eerste prijs of een titel op. Heel wat keren zag ik dat Elmiro een kampioenssjerp kreeg omgehangen. Al ging het ook wel eens een enkele keer mis. Tijdens een wedstrijd in Breda zag ik Elmiro een keer serieus ten val komen in de waterbak en moest een groom afstappen om te voorkomen dat Elmiro zou verdrinken (en dat heb ik weer gebruikt in De redding van Roan). En dat terwijl hij altijd zo bang is geweest om natte voeten te krijgen.
Ik ben achteraf toch blij dat ik hem aan IJsbrand verkocht heb, want hij was echt meer op zijn plaats in het vierspan, dan wanneer hij bij mij was gebleven.
Heb jij wel eens afscheid moeten nemen van een paard? Kwam hij of zij toen ook op een betere plek terecht?
Meer lezen van Christine Linneweever? Kijk dan hier >>>