Jaren geleden volgde ik bij de KNHS een cursus om instructeur te mogen worden. Je moest zelf rijden, springen en dressuur, en je moest natuurlijk lesgeven. Al snel bleek dat het zelf rijden mij minder goed afging dan het lesgeven. Pas veel later begreep ik waardoor dat kwam. Ik heb als ruiter namelijk van nature niet heel veel gevoel.
Over alles wat ik op de rug van een paard doe, moet ik nadenken en beredeneren. Het gaat niet vanzelf. Je zou ook kunnen zeggen dat ik geen talent heb. Lesgeven ging daardoor wel heel goed, want doordat ik niets vanuit mijn gevoel doe en alles beredeneer, kan ik zaken gemakkelijk aan een ander uitleggen.
‘Gewoon’ talent
Dat ik weinig natuurlijk talent heb, heeft mijn carrière in de paardensport gevormd. Als je van nature weinig gevoel hebt, moet je dat gevoel namelijk maken. Om hetzelfde te kunnen bereiken als iemand die met veel natuurlijk gevoel een oefening zonder problemen uitvoert , moest ik die oefening wel honderd keer doen. Daar ontwikkelde ik dan een gevoel mee. Voor een dergelijke manier van rijden heb je eigenlijk maar twee dingen nodig en dat is tijd en de wil om het te kunnen. Met een flinke portie doorzettingsvermogen kom je er dan ook.
Het lijkt een vermoeiende manier van rijden, maar het levert ook iets anders op wat iemand met heel veel talent veel minder krijgt, en dat is de blijdschap dat je het hebt geleerd. Dat je eindelijk voelt dat je kunt voorkomen dat je paard met de voorhand naar buiten gaat op de grote volte. Dat je weet hoe je het moet oplossen, terwijl iemand met heel veel gevoel dat allang en zonder er bij na te denken heeft uitgevoerd. Maar als je aan die ruiters vraagt hoe ze het hebben gedaan, dan krijg je daar van hen vaak geen antwoord op. Ze halen hun schouders op en ze zeggen: ‘gewoon…’
Die mensen worden fantastische ruiters, maar doordat ze je niet uit kunnen leggen hoe ze het doen, kunnen ze dat nauwelijks overbrengen. Voor andere mensen met talent zijn het fijne instructeurs, maar voor iemand die dat gevoel niet van nature heeft, is een instructeur nodig die wel weet hoe ze zaken moet uitleggen. Hoe het gevoel moet zijn. En dat geldt dus zeker ook voor mij.
Samen met Cointreau
Mijn Cointreau is een superfijn paard, maar we hebben de nodige problemen achter de rug, waardoor ik de eerste jaren nauwelijks aan echt rijden toekwam. Inmiddels heb ik die problemen opgelost, maar hij is nu negen jaar en als het om paardrijden gaat, heeft hij het niveau van een vierjarige.
Cointreau is nu een paard dat alles voor me wil doen. Maar dat maakt het soms ook lastig. Als hij me niet meer begrijpt, dan neemt hij liefst het tempo over en gaat hij harder dan ik wil. Daardoor moet ik hem dan remmen en dat levert vaak nog meer spanning op. Galopperen is dus nog altijd moeilijk. Bij het aangalopperen neemt hij eigenlijk altijd het tempo over, waardoor het tempo in galop altijd te hoog ligt.
Als ik in het verleden aan mensen met veel talent vroeg hoe ik dat nou het beste kon oplossen, dan hadden ze vaak geen antwoord. ‘Ach, dat gaat vanzelf wel over. Gewoon blijven doen,’ zeiden ze. Dat heb ik echt geprobeerd, maar het hielp niks. Galopperen bleef een racepartij en als hij voelde dat de galop eraan kwam, dan raakte hij al helemaal gespannen. Het aangalopperen kon je het best vergelijken met het afgaan van een vuurpijl. Weg ontspanning.
Oplossing in zicht?
Maar nu krijg ik bij ons op de vereniging les van een instructrice die mij geweldig kan helpen. En dat is echt een feest. Ze weet precies wat Cointreau en ik nodig hebben. Ze zorgt op allerlei manier voor dat we de ontspanning vast houden. En een paar weken geleden viel opeens het kwartje. Eindelijk besloot Cointreau dat hij zijn spanning niet meer in tempo moest omzetten, maar in kracht. Hij nam het gewicht op zijn achterbeen en draafde als een echte showbink door de manege. Ik kan niet beschrijven hoe fantastisch het gevoel was.
En ook voor het ontspannen blijven bij het aanspringen in galop heeft ze me een aantal oefeningen gegeven. Niet alleen voor Cointreau, maar ook voor mijzelf. Ongemerkt bouwde ik zelf ook spanning op, als ik wist dat ik hem moest laten aanspringen. Dat je zelf moet blijven doorademen en dat je ontspannen moet kunnen doorzitten in draf, zonder dat je paard daar anders of harder bij gaat lopen. En als het niet lukt, dan gewoon weer lichtrijden, de ontspanning zien terug te krijgen en opnieuw proberen. Er de tijd voor nemen. En als het dan eindelijk lukt om hem rustig aan te laten springen en een paar voltes in een rustig tempo rond te galopperen, dan is dat echt een overwinning. Dan is paardrijden echt een feest.
Eindelijk!
Ik weet best dat we er nog lang niet zijn, maar dit soort overwinningen, geven me de moed om door te gaan. Ik weet zeker dat we het nog een heel eind gaan schoppen. We nemen er gewoon de tijd voor. Op die manier kunnen ook mensen met wat minder talent goed leren paardrijden én er heel veel plezier aan beleven.
Meer lezen van Christine? Bekijk haar pagina >>>