[Blog Christine] Hoe een kort verhaal voor hoofdbrekens kan zorgen

Hoera! In juni dit jaar verschijnt ‘Het grote Kluitman paardenverhalenboek’, met daarin ook twee verhalen van mij. De verhalen voor dit boek werden behalve door mij ook geschreven door bekende paardenboekenauteurs Nicolle Christiaanse, Gertrud Jetten en Annemarie Dragt. En ook succesauteurs Suzanne Buis (de auteur van Lizzy en Floortje) en Paulien Smeulders leverden een bijdrage.

Ik vond het meteen leuk, toen ik werd gevraagd om voor dit boek twee verhalen te schrijven. Ik dacht, dat doe ik wel even. Vierduizend woorden, dat is peanuts. Maar het bleek toch niet zo eenvoudig.

De opdracht was om twee verhalen te schrijven, die pasten bij de boeken die door Kluitman van mij uitgegeven worden. Dus één verhaal zoals de boeken in de Gouden Paarden-serie en één verhaal zoals de historische jeugdroman ‘Het geheim van de Ravenhorst’. De verhalen moesten tussen de 3.500 en 4.000 woorden worden. Moet lukken, dacht ik.

Hier weer aan de slag!

Ideeën

Een idee voor een Gouden Paarden-verhaal had ik eigenlijk al direct. In de loop der jaren werd mij al vaak gevraagd waar Benjo was gebleven. In ‘Aurea de wilde pony’ werden vier New Forest pony’s gevangen via de veiling naar Nederland verkocht. Dat waren Aurea, Tania, Rodeo en Benjo.

In het boek over Aurea wordt duidelijk dat Tania wordt verkocht aan de dierenarts waar ze vlak na de reis per boot vanuit Engeland met koliek terecht komt. Zijn dochter is helemaal verliefd op Tania. Aurea zelf komt uiteindelijk terecht bij Arda en op stal bij Henk en Marie.

Rodeo en Benjo komen daarna ook nog voor in ‘De zoektocht van Pico’, want daar sluiten ze in de wei vriendschap met Pico en blijven ze de hele zomer samen, tot Rodeo en Benjo door hun baas aan het eind van de zomer weer worden opgehaald.

Daarna leert Rodeo in ‘De ontsnapping van Rafal’ Rafal kennen in de handelsstal waar zij beide terecht zijn gekomen. Daar sluiten Rafal en Rodeo vriendschap. Uiteindelijk worden ze samen verkocht aan de zusjes Sam en Charly en komen ook zij bij Henk en Marie op stal.

Alleen van Benjo is dus nooit bekend geworden waar hij was gebleven. Veel kinderen vonden dat jammer en lieten me dat in berichtjes weten. Het leek mij een mooie gelegenheid om het verhaal van Benjo op te schrijven en dat kun je dus straks lezen in ‘Het grote Kluitman paardenverhalenboek’.

Maar nu nog een verhaal dat net zo spannend is als Het geheim van de Ravenhorst…

Een tweede verhaal

Het historische verhaal was lastiger om er een onderwerp voor te verzinnen, maar uiteindelijk is het wel gelukt. Het speelt zich af in het begin van de negentiende eeuw in Friesland en het gaat over een draverij. Die werden daar in die tijd regelmatig gehouden. Niet met paarden voor een sulky, maar met paarden die zonder zadel in draf gereden werden.

Ik moest voor het verhaal wel behoorlijk wat onderzoek doen, maar gelukkig is er een vereniging die bij allerlei evenementen in Friesland nog altijd dit soort draverijen demonstreert. Zij konden mij alles vertellen over hoe de wedstrijden werden gehouden.

Héél weinig woorden

Toen ik was begonnen met het schrijven van de verhalen, bleek het helemaal niet zo eenvoudig. 4.000 woorden is namelijk echt héél weinig! Want wat wil je allemaal wel niet in die 4.000 woorden doen? Je wilt in elk geval een beetje een spannend verhaal schrijven, dus je maakt voordat je begint eerst een spanningsboog. Dat wil zeggen dat je in het kort opschrijft hoe je het verhaal wilt laten verlopen.

Vervolgens wil je natuurlijk ook dat de lezer zich een voorstelling kan maken bij waar het zich allemaal afspeelt en dus moet je iets vertellen over de omgeving, wat er te zien is en wie de hoofdpersoon is. En je moet aan het begin van het verhaal iets schrijven over de situatie waarin de hoofdpersoon zich bevindt.

Het is dus eigenlijk een heel boek, maar dan in het heel kort. En dan leer je al snel dat er geen ruimte is om uitgebreid te omschrijven wat er allemaal om de kern van het verhaal heen gebeurt. Je moet je tot alleen de draad van het verhaal beperken. En dat vind ik lastig. Ik schrijf namelijk ook zo graag over allerlei randzaken, die misschien niet direct bij de draad horen, maar die wel voor een bepaald gevoel bij de lezer kunnen zorgen. Bijvoorbeeld over het weer, als er heel veel regen valt, die zorgt voor enorme plassen en natte kleren. Of de geur van iets, of het gevoel dat iemand krijgt als er iets ergs gebeurt, of het gevoel van de zon op je huid, of de wind in je haar.

Een van de illustraties uit het nieuwe verhalenboek.

Kill your darlings

Toen ik het verhaal over Benjo klaar had, zat ik aan 5.000 woorden. Dus er moesten minstens 1.000 woorden uit. Bij het verhaal over de Friese draverij zat ik nog aan nog veel meer woorden. Dan moet je dus gaan schrappen.

De eerste ronde gaat meestal nog wel. Je streept er alles uit wat niet direct heel belangrijk is voor het verhaal en je haalt woorden weg die niet echt bijdragen aan de loop van het verhaal. Met een beetje geluk heb je er dan er dan al een flink aantal woorden uit gehaald, maar het is jammer genoeg nooit genoeg.

Dan begint de meest pijnlijke ronde, want je vind het verhaal nu echt goed en helemaal klaar, maar er moeten nog meer woorden uit. Dat noemen schrijvers ‘Kill your darlings’ ofwel ‘schrap je favorieten’. Je moet namelijk dan bijvoorbeeld zinnen die je echt prachtig vindt, of alinea’s die vooral bijdragen aan de sfeer van het verhaal, maar die niet bijdragen aan de draad of de kern, eruit halen. Helemaal niet leuk! En soms zelfs pijnlijk.

Een kaal verhaal

Het is echt niet gemakkelijk en ik ben er ook niet zo goed in. Toen ik na de laatste ronde het verhaal van Benjo terug las, schrok ik ervan. Het was helemaal kaal en uitgekleed. Het verhaal had helemaal geen emotie meer. Niet goed dus. Ik had het geluk dat toen bleek dat ik had gedacht dat het 3.500 woorden moest worden en dat toen bleek dat het er 4.000 mochten zijn. Dus vervolgens heb ik het verhaal opnieuw aangepast en teruggebracht naar 4.000 woorden. Toen ik daarmee klaar was, vond ik het wel weer een goed verhaal.

Het andere verhaal, dat over de draverij, was nog veel groter geworden. In een historisch verhaal moet je de omgeving nog wat uitgebreider omschrijven, omdat je je als mens in de 21e eeuw anders niet voor kunt stellen hoe het er toen uit zag. Het ‘kill your darlings’ was daardoor een nog pijnlijkere aangelegenheid en hoe ik ook schrapte en kneep, ik kwam niet aan de 4.000 woorden.

Uiteindelijk besloot ik met de redacteur bij Kluitman te overleggen. Zij vroeg mij het verhaal te sturen. Ze wilde kijken of zij nog mogelijkheden zag om iets te schrappen. Daar was ik blij mee, want het is soms fijn om een buitenstaander naar je verhaal te laten kijken. Die zien soms toch nog mogelijkheden om nog iets te schrappen. Samen hebben we nog een aantal woorden weten te schrappen, maar ook toen kwamen we niet aan de 4.000 woorden. We besloten samen om het verhaal te laten zoals het was. Dan maar iets langer.

Illustraties

Het laatste stukje van de opdracht was wel weer heel leuk, want Kluitman wilde bij elk verhaal een illustratie laten maken. Bij mijn verhalen werden de illustraties gemaakt door Iris Boter en die zijn allebei heel tof geworden. Daar ben ik dus heel blij mee.

Nu hoop ik maar dat jullie ook heel nieuwsgierig zijn geworden naar de verhalen en de fraaie illustraties. In dat geval moet je nog een paar maanden wachten, want het boek ligt in juni in de winkels.

Ik ben in elk geval heel benieuwd naar het boek. Mijn eigen verhalen ken ik natuurlijk al, maar ik ben wel heel nieuwsgierig naar wat voor verhalen de andere hebben geschreven en natuurlijk naar de bijbehorende illustraties. Nog even nagels bijten voor mij dus…

Meer lezen? Bekijk Christine’s pagina >>>

Advertentie

2 reacties op “[Blog Christine] Hoe een kort verhaal voor hoofdbrekens kan zorgen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *